De geschiedenis van de fok van de grootste der vier Sennenhondenrassen begon in 1908 op een hondententoonstelling in Langenthal. Daar bracht Franz Schertenleib een grote kortharige Sennenhond voor, Bello v. Schlossgut.
De keurmeester, prof. Albert Heim, herkende in hem de vroegere inheemse boeren– en slagershond en gaf hem de naam: “Grote Zwitserse Sennenhond”. Schertenleib ontdekte nog een paar Grote Zwitsers, waaronder twee teven, en maakte hiermede het begin van de fok mogelijk.
In 1912 werd in Zwitserland de rasvereniging voor de Grote Zwitsers Sennenhond opgericht. Op een heel smalle fokbasis ontwikkelde zich de raszuivere fok, waarbij tot in de dertiger jaren honden zonder exacte afstamming werden toegevoegd.
Na de tweede wereldoorlog kreeg het ras langzamerhand ook in het buitenland de nodige belangstelling. In ons land werd de eerste Grote Zwitser in 1954 geïmporteerd.
Terug naar: Algemene info